Wetenschappelijk Onderzoek Eenzaamheid 2023: VS en Europa

Overzicht van 11 Artikelen

Conclusie

Deze selectie van 11 artikelen uit 2023 toont de rijkdom en diversiteit van eenzaamheidsonderzoek in de VS en Europa. De theorievorming evolueert van traditionele cognitieve en sociale benaderingen naar meer geïntegreerde modellen die neurobiologie, ontwikkelingspsychologie en culturele factoren omvatten. Hulpverleningstheorieën richten zich steeds meer op evidence-based, cultureel aangepaste interventies die maatschappelijke en individuele factoren integreren. Meta-onderzoek bevestigt de effectiviteit van interventies maar benadrukt ook de noodzaak van hoogwaardiger studies en betere afstemming op diverse populaties.

Theorievorming rond Eenzaamheid

Auteurs: Theresia Ell (1), Débora B Maehler 1(), Lydia Repke (1), Fakhri Momeni (1

Publicatie: The Journal of Social Psychology

Deze scoping review van 35 Engelstalige reviews analyseert de ontwikkeling van eenzaamheidsonderzoek van 2001 tot 2023. Het onderzoek benadrukt twee dominante theoretische kaders: het cognitieve discrepantiemodel van Perlman & Peplau (1981) en de sociale behoeftenbenadering van Weiss (1973). Het cognitieve discrepantiemodel stelt dat eenzaamheid een subjectief, onaangenaam gevoel is dat ontstaat door een discrepantie tussen gewenste en werkelijke sociale relaties. De sociale behoeftenbenadering daarentegen suggereert dat eenzaamheid ontstaat door het niet vervullen van fundamentele sociale behoeften zoals emotionele intimiteit en sociale integratie.

Het onderzoek toont aan dat eenzaamheidsonderzoek zich heeft ontwikkeld van een focus op sociale netwerken en depressie bij ouderen (voor 2010) naar een meer diverse benadering die adolescenten ook meeneemt in onderzoek en verschillende theoretische perspectieven integreert. Europa blijkt voorloper in eenzaamheidsonderzoek, grotendeels dankzij rijke, nationaal representatieve datasets zoals SHARE en ESS. Een belangrijk bevinding is dat ondanks decennia van onderzoek, eenzaamheid nog steeds een van de minst geconceptualiseerde psychologische fenomenen blijft. Het onderzoek identificeert significante lacunes in datadekking buiten westerse landen en benadrukt de noodzaak van een universeel geaccepteerd theoretisch kader met uniforme meetmethoden.

De patroontheorie zou een mooi overkoepelende theorie vormen, die zowel alle andere kan bevatten en tegelijkertijd eenzaamheid voorspelbaar maakt.

Auteurs: Simone G Shamay-Tsoory (1), Alisa Kanterman (1)

Publicatie: Social Cognitive and Affective Neuroscience

Dit baanbrekende onderzoek introduceert een nieuwe theoretische benadering van eenzaamheid vanuit neurowetenschappelijk perspectief. Het stelt dat eenzaamheid fundamenteel een disfunctie is van sociale afstemming op drie niveaus: emotioneel, cognitief en motorisch. De “kudde-theorie” suggereert dat mensen van nature neigen naar synchronisatie met anderen en dat eenzaamheid ontstaat wanneer deze synchronisatiemechanismen falen.

Het onderzoek toont aan dat eenzame individuen (!) verminderde capaciteit hebben om hun bewegingen af te stemmen op die van anderen, terwijl ze paradoxaal genoeg verhoogde activiteit vertonen in het observatie-executie systeem van de hersenen. Dit wijst op verhoogde inspanning zonder effectieve synchronisatie. De studie identificeert specifieke hersengebieden (inferieure pariëtale lobule en inferieure frontale gyrus) die cruciaal zijn voor sociale synchronisatie en die afwijkend functioneren bij eenzaamheid. Deze neurologische benadering biedt nieuwe inzichten voor interventies die zich richten op het herstellen van sociale synchronisatievaardigheden, wat een vernieuwende aanvulling vormt op traditionele cognitieve en gedragsmatige benaderingen.

Publicatie: Psychological Science in the Public Interest

Dit onderzoek ontwikkelt een innovatief theoretisch kader dat specifiek gericht is op eenzaamheid bij ouderen. Het Social Relationship Expectations Framework identificeert zes kernverwachtingen die ouderen hebben van hun sociale relaties: beschikbaarheid van sociale contacten, ontvangen van zorg en ondersteuning, intimiteit en begrip, plezier en gedeelde interesses, generativiteit en bijdrage, en gerespecteerd en gewaardeerd worden.

Het framework erkent dat eenzaamheid niet alleen ontstaat door een discrepantie tussen gewenste en werkelijke sociale relaties, maar dat deze discrepantie sterk beïnvloed wordt door levensfasespecifieke verwachtingen en contextuele factoren zoals cultuur, functionele beperkingen en veranderingen in sociale netwerken. Het onderzoek benadrukt dat ouderen unieke relationele behoeften hebben die verschillen van die van jongere volwassenen, zoals de behoefte om betekenisvol bij te dragen aan de gemeenschap en gewaardeerd te worden voor hun wijsheid en ervaring. Deze inzichten zijn cruciaal voor het ontwikkelen van leeftijdsspecifieke interventies die rekening houden met de complexe interactie tussen persoonlijke verwachtingen en sociale realiteit.

Auteurs: Shah & Househ

Publicatie: Interactive Journal of Medical Research

Dit systematische overzicht richt zich specifiek op eenzaamheid bij jongeren en integreert psychologische, sociale en technologische perspectieven. Het onderzoek identificeert drie hoofdtheoretische kaders voor het begrijpen van eenzaamheid bij jongeren: de sociale behoeftenbenadering, het cognitieve discrepantiemodel, en de evolutionaire theorie van eenzaamheid (ETL).

De evolutionaire theorie van eenzaamheid wordt geïntroduceerd als een derde belangrijke theoretische pijler die zowel sociale omgeving als genetische factoren benadrukt. Volgens deze theorie is eenzaamheid een biologisch waarschuwingssysteem dat signaleert dat huidige relaties beschadigd of bedreigd zijn. Het onderzoek toont aan dat jongeren hogere eenzaamheidsniveaus rapporteren dan ouderen (40% van 16-24 jarigen versus 27% van 75-plussers), wat wijst op ontwikkelingsspecifieke risicofactoren. Tijdens de adolescentie is sociale interactie cruciaal voor identiteitsvorming en individuatie van de familie, waardoor negatieve sociale ervaringen kunnen leiden tot zelf-opgelegde isolatie. Het onderzoek benadrukt de noodzaak van leeftijdsspecifieke interventies en de potentie van technologische oplossingen voor jongeren.

Theorievorming rond hulpverlening bij Eenzaamheid

Auteurs: Catherine Paquet 1 2 3, Jocelyne Whitehead 4 5 6, Rishabh Shah 5 6, Alayne Mary Adams 7, Damion Dooley 8, R Nathan Spreng 9, Anna-Liisa Aunio 10, Laurette Dubé 5 6

Publicatie: Journal of Medical Internet Research

Dit meta-review ontwikkelt een theoretisch kader voor ‘sociaal zijn op recept’ als innovatieve benadering voor eenzaamheidsinterventies. Sociaal zijn op recept verwijst naar het systematisch koppelen van patiënten in de eerstelijnszorg aan niet-medische gemeenschapsvoorzieningen voor het verbeteren van welzijn. Het onderzoek identificeert dat het succes van ‘sociaal zijn op recept’ afhangt van de integratie van patiëntbehoeften met lokale hulpbronnen. (In Nederland zou je dit ‘welzijn op recept’ kunnen noemen, maar dat is een omschreven interventie, geen algemene term. JR)

Het theoretische kader benadrukt het belang van toepassing van kennis – het proces waarbij wetenschappelijke kennis wordt omgezet in praktische toepassingen. Het onderzoek ontwikkelt een gedtructureerde benadering die verschillende interventietypes systematisch categoriseert: psychologische behandeling, sociale ondersteuningsinterventies, vaardigheidstraining, en technologie-gebaseerde oplossingen. Een belangrijk inzicht is dat verschillende terminologie wordt gebruikt om vergelijkbare diensten te beschrijven, wat de efficiëntie van verwijzingen en hulpzoekgedrag belemmert. Het onderzoek stelt voor om digitale tools te ontwikkelen die kennisbronnen organiseren, waardoor naadloze navigatie door diverse gemeenschapsinterventies mogelijk wordt.

Auteurs: Morrish, Choudhury & Medina-Lara

Publicatie: BMC Public Health

Deze systematische review analyseert karakteristieken van effectieve eenzaamheidsinterventies om toekomstige interventies te informeren. Het onderzoek ontwikkelt een theoretisch kader dat interventies categoriseert op basis van hun primaire mechanisme: sociale vaardigheden verbeteren, sociale ondersteuning versterken, mogelijkheden voor sociaal contact vergroten, en maladaptieve sociale cognities aanpakken.

Het onderzoek identificeert dat groepsinterventies over het algemeen effectiever zijn dan individuele interventies, maar vaak gefocust zijn op hoger opgeleide vrouwen, wat een lacune laat voor mannen en mensen met lagere opleidingsniveaus. Het theoretische kader benadrukt het belang van volgehouden contact en het integreren van nieuwe sociale gedragingen in het dagelijks leven voor langdurige effecten. Een cruciaal inzicht is dat interventies moeten worden aangepast aan verschillende populaties en geografische locaties. Het onderzoek stelt dat effectieve interventies niet alleen symptomen behandelen, maar onderliggende mechanismen aanpakken die eenzaamheid in stand houden.

Auteurs: Europese Commissie JRC

Publicatie: Beleidsbrieven en technische rapporten

Dit uitgebreide overzicht van de Europese Commissie ontwikkelt een policy-theoretisch kader voor eenzaamheidsinterventies op EU-niveau. Gebaseerd op de eerste EU-brede eenzaamheidsenquête onder 30.000 respondenten uit 27 landen, identificeert het onderzoek systemische benaderingen voor het aanpakken van eenzaamheid.

Het theoretische kader benadrukt dat 43% van de respondenten bewust is van eenzaamheidsinterventies in hun land, maar dat er aanzienlijke variatie bestaat in beschikbaarheid en toegankelijkheid. Het onderzoek ontwikkelt een taxonomie van interventies die rekening houdt met culturele context, eenzaamheidsniveau en variatie in sociale stigma. Een belangrijk inzicht is dat interventies en outreach-strategieën moeten worden aangepast aan culturele contexten en verschillende voorkeuren voor activiteiten. Het kader benadrukt de rol van verschillende maatschappelijke actoren: overheden (structurele ondersteuning), gemeenschappen (lokale initiatieven), en individuen (persoonlijke strategieën). Het onderzoek stelt dat effectieve beleidsontwikkeling vereist dat alle drie niveaus simultaan worden aangepakt.

Auteurs: Grillich et al.

Publicatie: European Journal of Public Health

Dit overzicht van systematische reviews en meta-analyses ontwikkelt een evidence-based theoretisch kader voor het voorkomen van eenzaamheid en sociale isolatie bij thuiswonende ouderen. Het onderzoek categoriseert interventies in vier hoofdtypen gebaseerd op hun theoretische onderbouwing: sociale vaardigheden verbeteren, sociale ondersteuning versterken, sociale contactmogelijkheden vergroten, en cognitieve herstructurering.

Het theoretische kader benadrukt dat Noord-Europese landen de laagste prevalentie van eenzaamheid hebben (5,2%) terwijl Oost-Europese landen de hoogste prevalentie vertonen (21,3%), wat wijst op het belang van culturele en structurele factoren. Het onderzoek stelt dat effectieve interventies moeten worden gebaseerd op gedragsveranderingstheorie en rekening moeten houden met individuele, psychosociale en sociaal-structurele factoren. Een belangrijk inzicht is dat interventies die zich richten op het aanpakken van maladaptieve sociale cognities vaak het meest effectief zijn, omdat ze de onderliggende denkpatronen aanpakken die eenzaamheid in stand houden.

Meta-onderzoek naar interventies bij Eenzaamheid

Auteurs: M Lasgaard, C Løvschall, P Qualter, LM Laustsen , MH Lim, HT Maindal, AS Hargaard, J Christensen

Publicatie: European Journal of Public Health

Deze vooraf geregistreerde systematische review en meta-analyse van 128 studies (54 RCT’s met 6.379 deelnemers, 23 multicohort studies met 2.882 deelnemers, en 48 single-cohort studies met 3.009 deelnemers) evalueert de effectiviteit van eenzaamheidsinterventies over de gehele levensduur. Het onderzoek detecteert een klein tot matig statistisch significant effect (RCT’s: SMD = -0,47, multicohort studies: SMD = -0,24, single cohort studies: SMD = -0,42).

De meta-analyse toont aan dat psychologische behandeling, sociale ondersteuningsinterventies, en sociale en emotionele vaardigheidstraining de meest effectieve interventiestrategieën lijken te zijn voor het verminderen van eenzaamheid. Belangrijke bevindingen zijn dat er geen statistisch significante verschillen werden gevonden tussen leeftijdsgroepen, wat suggereert dat effectieve interventies geschikt kunnen zijn voor verschillende levensfasen. Verder toont het onderzoek aan dat langetermijneffecten (één tot zes maanden na interventie) vergelijkbaar zijn met kortetermijneffecten (tot vier weken na interventie), wat wijst op duurzame voordelen. Echter, met het GRADE-systeem werd het vertrouwen in de schattingen beoordeeld als laag of zeer laag, wat impliceert dat toekomstig onderzoek de effectgrootte zou kunnen veranderen.

Auteurs: Xiang Zhou 1, Fang Yang 2, Yourong Gao 1

Publicatie: Psychiatry Research

Deze meta-analyse richt zich specifiek op de relatie tussen eenzaamheid en mortaliteit bij ouderen, met gegevens tot mei 2023. Het onderzoek onderzoekt moderatoren van de associatie tussen eenzaamheid en mortaliteit, inclusief geslacht, steekproefkarakteristieken en studiekenmerken. Subgroepanalyses werden uitgevoerd om bronnen van heterogeniteit te verkennen en potentiële moderatoren te identificeren.

Het onderzoek controleert voor belangrijke covariaten zoals depressie en chronische ziekte, die mogelijk een modererende rol spelen in de associatie tussen eenzaamheid en mortaliteit. Bevindingen tonen aan dat de effecten van eenzaamheid op mortaliteit verschillen tussen mensen met en zonder depressie, waarbij mensen die zowel eenzaamheid als depressie ervaren een hoger mortaliteitsrisico hebben. Het onderzoek identificeert ook verschillen tussen landen – ouderen uit verschillende landen rapporteren verschillende niveaus van eenzaamheid, wat kan worden toegeschreven aan demografische kenmerken, sociaaleconomische factoren, culturele achtergrond en manieren om met eenzaamheid om te gaan.

In zijn algemeenheid werd een verband gevonden tussen eenzaamheid en verhoogde sterfte door alle oorzaken bij oudere volwassenen, maar de data zijn erg beïnvloed door de verschillende manieren van meten in verschillende landen.

Auteurs: Eccles et al.

Publicatie: Child and Adolescent Mental Health

Deze meta-analyse van 39 studies (14 single-group en 25 RCT’s) richt zich specifiek op interventies gericht op het verminderen van eenzaamheid bij jongeren van 25 jaar en jonger. Het onderzoek toont bewijs dat eenzaamheid bij jongeren kan worden verminderd door interventie, hoewel interventies vaak gericht waren op jongeren die als risico werden beschouwd.

Het onderzoek toont aan dat hoewel interventies effectief zijn in het verminderen van eenzaamheid bij jongeren, er een disproportionele focus is op bepaalde groepen, waarbij jon=ren die als risico-jongeren werden beschouwd voornamelijk in aanmerking kwamen voor hulp bij eenzaamheid. Er zijn geen voorbeelden van aanpak van eenzaamheid in algemene settings voor jongeren en niet bij kinderen. De bevindingen benadrukken het belang van volgehouden contact en het integreren van nieuwe sociale gedragingen in het dagelijks leven voor blijvende effecten. Het onderzoek roept op tot meer aanpak voor jongeren om hen te helpen om te gaan met voorbijgaande eenzaamheid en van jongeren die last hebben van chronische eenzaamheid.